Innovation is of all ages

A lot of managers assume that establishing a culture of innovation would require bringing young people into their organisations. I tell them they are wrong. I observe in practice that innovation is of all ages. This is supported by research of Benjamin Jones of Northwestern University. He states that a 55-year-old and even a 65-year-old have significantly more innovation potential than a 25-year-old. He based his conclusions on data on Nobel Prize winners and great inventors. I think I even became a better innovator when growing older, for five reasons:

1. I had to learn the #patterns first before breaking them. 

2. I #dare more as I do not care so much anymore about what others would think of me.

3. I learn from my #failures, as my initial ideas are not always successful, of course.

4. I am still highly creative. My #creativity has not diminished at all, compared to thirty years ago.

5. Greyish hair gives me #authority. 

Innovation needs the creativity of a five-year-old, the passion of a thirty-year-old, and the wisdom of a seventy-year-old.

 

bron: Gijs van Wubben

boek: Inspiration for Innovation - 101 Lessons for Innovators- 

 

kopen bij bol.com

Cultuur en mensen grootste uitdaging in data gedreven marketing

 

29 november 2018 - DDMA deelt de resultaten van het jaarlijkse Data Driven Marketing Onderzoek (DDMO). Het realiseren van een data driven organisatiecultuur (40 procent) wordt als belangrijke uitdaging gezien voor bredere implementatie van data driven marketing toepassingen. 

Ook zijn er grote verwachtingen voor nieuwe toepassingen, 59 procent verwacht een stijgend budget voor chatbots en het gebruik van AI is bijna verdubbeld van negen procent naar zestien procent. DDMA voerde het onderzoek uit in samenwerking met het Center for Market Insights van de Hogeschool van Amsterdam.

 

Cultuur en mensen boven technologie
De meest genoemde uitdaging in 2018 is het realiseren van een ‘data driven cultuur’ (40 procent) binnen de organisatie, daarna komt techniek, systemen en tooling (39 procent). Ten slotte worden betere samenwerking (30 procent) tussen verschillende afdelingen (marketing, communicatie, IT MT), meer kennis en vaardigheden bij medewerkers (30 procent) genoemd. Dit in combinatie met het gelijk blijven van de bedrevenheid met data driven marketing op bestuursniveau laat zien dat de menselijke factor belangrijk is voor het succes van data driven marketing. Minder dan de helft (48 procent) zegt dat zijn organisatie beslissingen neemt op basis van data. Een kwart (26 procent) zegt nog steeds de onderbuik te volgen.
"Data driven marketing ontwikkelt zich razendsnel en biedt heel veel kansen voor organisaties om een betere klantinteractie te realiseren," aldus Diana Janssen directeur DDMA. "De resultaten onderstrepen het belang van een data driven mindset om in de hele organisatie de volle potentie van data driven marketing te benutten."

Opbrengsten data driven marketing en toekomstige technologieën 
De meest genoemde opbrengsten van data driven marketing zijn hogere effectiviteit van de marketingacties (48 procent),  meer inzicht in onze klanten (41 procent) en beschikking over meer en/of betere klantdata (31 procent) zijn. Hieruit kunnen we opmaken dat dit jaar meer nadruk lag op efficiëntie dan op groei.
Marketing automation, zooals bijvoorbeeld in search, wordt nu als meest gebruikte data driven marketing technologie genoemd. De meerderheid (55 procent) is hier al mee bezig en bij zeventien procent staat de inzet ervan op de planning. Artificial intelligence (AI) is de technologie die momenteel nog het minst (zestien procent)  wordt ingezet. Het gebruik is gestegen van negen procent vorig jaar naar zestien procent dit jaar, bijna een verdubbeling. Het aantal bedrijven dat het op de planning heeft is gestegen van veertien procent in 2017 naar zeventien procent dit jaar. AI wordt als een van de meest veelbelovende data driven marketing trends genoemd.

Verwachtingen 2019
Een meerderheid (59 procent) verwacht dat het budget voor chatbots in 2019 zal stijgen en bijna de helft (46 procent) verwacht dan ook chatbots te gebruiken. Andere marketingkanalen waarvoor een budget toename wordt verwacht zijn: mobiele app, website, online display advertisement, search en social media. Men verwacht budget daling voor direct non mail, telemarketing, direct mail, street/door 2 door en ATL.
De top drie meest gebruikte kanalen in 2018 is; website (97 procent), social media (94 procent) en e-mail (94 procent). De eigen website is altijd een belangrijk kanaal geweest, gevolgd door e-mail. Dit jaar deelt e-mail de tweede plek met social media.
"Op het gebied van marketing analytics is nog veel winst te behalen. De meerderheid van de bedrijven maakt nog geen gebruik van datavisualisatie, predictive analytics en machine learning. Dat zal de komende jaren echter snel veranderen," verwacht Jesse Weltevreden, professor Digital Commerce aan de Hogeschool van Amsterdam.

Transparantie over het gebruik van klantdata belangrijk
Van de ondervraagde organisaties is 73 procent (zeer) van mening dat zij anno 2018 voldoende transparant zijn over het gebruik van persoonlijke data van consumenten. Uit de eerder dit jaar gepubliceerde DDMA Privacy Monitor 2018 blijkt dat 79 procent van de consumenten transparantie over hoe hun gegevens verzameld en gebruikt worden als een van de belangrijkste voorwaarden zien om persoonlijke gegevens te delen met bedrijven.

Verschil van mening over wie het meest profiteert klantdata
Een meerderheid van de organisaties (78 procent) is van mening dat consumenten profiteren van de data die zij afstaan. Zes op de tien organisaties vindt dat consumenten zich onvoldoende bewust zijn van de voordelen die het hen oplevert om persoonlijke data te delen. Uit de DDMA Privacy Monitor 2018 blijkt ook dat consumenten de voordelen zelf minder zien, zo zegt 80 procent van de consumenten dat bedrijven het meeste profiteren van de uitwisseling van gegevens.

 

bron: DDMA

download volledige rapport 

Big data en de werkvloer

 

Big Data is het modewoord van 2016, 2017 en 2018 bij elkaar. Data is het nieuwe goud, zo krijgen we verteld. Gecombineerd met andere technologieën zoals Kunstmatige Intelligentie gaat het onze bedrijven enorm veranderen. Maar wat verandert er dan precies? En wordt ons werk er dan ook leuker van? En wat betekent het voor onze creativiteit? Kortom: hoe gaat Big Data de werkvloer veranderen?

 

gehele (zeer interessante) postcast beluisteren

 

bron: BNR 

End of the beginning

 

In his now annual state-of-innovation talk at the a16z Summit in November 2018, Andreessen Horowitz’ Benedict Evans walks through where we are now in software eating the world… and how things may continue to change over the next 10 years.

What’s the state of not just “the world of tech”, but tech in the world? The access story is now coming to an end, observes Evans, but the use story is just beginning: Most of the people are now online, but most of the money is still not. If we think we’re in a period of disruption right now, how will the next big platform shifts — like machine learning — impact huge swathes of retail, manufacturing, marketing, fintech, healthcare, entertainment, and more? Especially as technology begins to tackle bigger problems, in harder markets, at deeper (and more structural) levels?

 

bron: Benedict Evans  

video 

 

 

Van data naar daadkracht – de potentie van big data voor Nederland en het mkb

 

Merendeel mkb’ers beschouwt big data als niet relevant voor eigen organisatie

Meer dan 6 op de 10 Nederlandse mkb’ers vindt big data niet relevant voor het functioneren van het eigen bedrijf. Bij het kleinbedrijf – bedrijven met 10 tot 20 werknemers – is dit maar liefst 75 procent en voor bedrijven met 20 tot 250 werknemers geldt dat grofweg de helft big data niet relevant vindt. Dit blijkt uit onderzoek van Kantar TNO in opdracht van ABN AMRO onder 614 organisaties in het midden- en kleinbedrijf. Schaalgrootte speelt een belangrijke rol: hoe groter het bedrijf, des te meer big data wordt gezien als toegevoegde waarde. Zo ziet 48 procent van het kleinbedrijf weinig toegevoegde waarde in big data, terwijl dit bij de bedrijven met 50 tot 250 werknemers slechts 21 procent is. Gebrek aan prioriteit, kennis of informatie over big data vormen volgens ABN AMRO de grootste hindernissen voor het mkb om aan de slag te gaan met big data.

 

Mkb verdeeld over bijdrage big data aan omzetgroei

Slechts 14 procent verwacht dat de inzet van big data een sterke bijdrage gaat leveren aan omzetgroei, terwijl meer dan 4 op de 10 mkb’ers verwacht van niet. Hoewel mkb’ers de relevantie en waarde van big data op dit moment laag inschatten, verwachten zij wel dat het in de toekomst belangrijker wordt. Net iets meer dan de helft van het kleinbedrijf denkt dat zij binnen drie tot vijf jaar met big data aan de slag gaan. Ook hierin lijkt schaalgrootte een belangrijke rol spelen, 43 procent van de bedrijven met 20 tot 250 werknemers verwacht hier namelijk al binnen één tot twee jaar mee bezig te zijn. Vooral het marketing- en salesproces leent zich in de ogen van het mkb voor het gebruik van big data.

 

Klein beginnen helpt mkb koudwatervrees te overwinnen

Volgens ABN AMRO laten mkb’ers die momenteel niet met big data bezig zijn, kansen liggen. “De grote kracht van het mkb is flexibiliteit en big data kan helpen bij het snel nemen van beslissingen. Data-analyse biedt het mkb beter inzicht in klantgedrag, leidt tot efficiëntere productieprocessen en heeft de potentie om kansen te creëren die vergelijkbaar zijn met die van grotere ondernemingen”, zegt Nora Neuteboom, Econoom bij ABN AMRO. “Voor veel mkb’ers is het moeilijk om na te denken over de mogelijkheden van big data. Om deze impasse te doorbreken kunnen zij starten met experimenteren. Door vanuit de richtlijnen van AVG alvast te inventariseren welke type data een bedrijf genereert en welke data waardevol kan zijn, kan het mkb in kleine stappen bekender raken met big data. Daarnaast is het aangaan van samenwerkingsverbanden een goede optie. Ook hier kan kleinschalig mee worden gestart door bijvoorbeeld in contact te komen met big data specialisten en deskundigen via brancheorganisaties of andere netwerkverenigingen. Vooral in de beginfase is het belangrijk ervaringen op te doen die nauw verbonden zijn aan de eigen bedrijfsactiviteit. Dat houdt het voor de mkb’er overzichtelijk en transparant.”

 

bron: ABNAMRO

download volledige rapport 

In The Onlife Manifesto (2015) geeft Luciado Floridi aan dat het onderscheid tussen ‘online’ en ‘life’ vervaagt en op termijn zelfs zal verdwijnen.[1] De digitale, online wereld loopt als het ware over in de analoge, offline wereld en komt samen in een onlife ervaring. Het begin van de onlificering van de samenleving is voelbaar in alle vezels van het politieke, sociale, economische en maatschappelijk leven. Internet speelt een steeds grotere rol in maatschappelijke en politieke vraagstukken en debatten. Social en digitale media zijn spreekbuizen van honderden miljoenen mensen die via deze social mediasites als Facebook en Twitter hun mening uiten en daarmee bijdragen aan maatschappelijke en politieke debatten, campagnes en besluitvorming. Zij geven hun mening via social mediaberichtjes en tweeten, reageren op of re-tweeten berichtjes van anderen, roepen vrienden op om te gaan stemmen of actie te voeren, ‘liken’ politici of vormen groepen met gelijkgestemden op social mediasites.[2]
Het onlife engagement van mensen wordt steeds belangrijker en invloedrijker, zowel bij grote mondiale rampen, als bij nationale crises en debatten, en bij kleine lokale gebeurtenissen. Social media speelden een cruciale rol tijdens de Arabische lente, die door sommigen ook wel de Facebook of Twitter Revolutie wordt genoemd. Het gebruik van social media faciliteerde het politieke debat en zorgde voor communicatie en interactie tussen de deelnemers aan het politieke protest. Ook in de Europese vluchtelingencrises spelen social media een belangrijke rol: voor vluchtelingen, burgers, politici en verslaggevers vormen de social media, via berichtjes, foto’s en video’s een dagelijkse thermometer van feiten en emoties.

In een onlificerende samenleving vervaagt in de komende jaren de scheiding tussen werk en privé. Het vervagen van die grenzen is een van de karakteristieken van een onlificerende samenleving. Doordat offline en online in elkaar opgaan, wordt het voor mensen steeds moeilijker strikt onderscheid te maken tussen te spenderen tijd voor werk en privé. De wens van veel medewerkers om flexibel en mobiel te werken faciliteert dit proces. De uren die we werken zijn als het ware glijdende uren, waarbij het prima is om ’s avonds of in het weekend nog even iets voor het werk te doen, net zo goed als dat we tijdens officiële werkuren iets voor onszelf doen. Thuiswerken, onderweg werken in een wegrestaurant en werken ‘waar en wanneer je wilt’ zijn verschillende verschijningsvormen van het nieuwe flexibele en mobiele werken.[3]

Het vervagen van grenzen tussen online en life, tussen online en offline, werk en privé is kenmerkend voor het toekomstig veranderend gedrag van mensen. Zij maken het alledaagse leven tot een onlife ervaring. De onlificering van de samenleving vertaalt zich in de manier waarop werken, leren, relaties onderhouden, zorg verlenen, hoe we interacteren met de werelden van recht, financiën en politiek; zelfs hoe we oorlog voeren. De onlificering van de samenleving vertaalt zich ten slotte ook in de manier waarop we als consumenten winkelen.

 

* Als voorproefje van mijn nieuwe boek ‘Het einde van online shopping’ plaats ik zo nu en dan een blog over één van de hoofdstukken. Ik ben benieuwd wat je ervan vindt! Tweet  mee met de hashtag #Onliferetail

[1] The Onlife Manifesto. Being Human in a Hyperconnected World. Luciano Floridi. Springer. 2015.

[2] ‘Social Media and Political Engagement’. Lee Raine, Aaron Smith, Kay Lehman Schlozman, Hendry Brady en Sidney Verba. PewResearchCenter. www.pewinternet.org. 19 oktober 2012.

[3] ‘Flexibel en mobiel werken is meer dan thuiswerken alleen’. Werken2.0, alles over het nieuwe werken. www.werken20.nl